©ValBran – Interreg ©ValBiom 

Toegang tot het verslag

Dit werk is online beschikbaar op http://www.wheatbransurfactants.eu ou www.valbran.wheatbransurfactants.eu. Het is ook beschikbaar op de website van het project: www.valbran.eu en op verzoek bij ValBiom: communication@valbiom.be

©ValBran – Interreg V ©ValBiom – Alle rechten voorbehouden. Reproductie, zelfs gedeeltelijk, verboden.

Op 2 December 2020 verspreidde het Interreg ValBran-projectteam zijn onderzoeksresultaten na 4 jaar werk rond het thema van de valorisatie van tarwezemelen tot biologische oppervlakteactieve stoffen tijdens een webinar dat meer dan 100 Belgische en Franse deelnemers online samenbracht[1]. Het was ook een gelegenheid om de publicatie van een geïllustreerd eindverslag over dit onderwerp aan te kondigen. Het verslag richt zich met name op niet-ionische oppervlakteactieve stoffen van plantaardige oorsprong van het type APG (alkylpolyglycosiden) en suikeresters.

Wat zijn, afgezien van het feit dat ze gemaakt zijn van hernieuwbare grondstoffen, de belangrijkste voordelen van deze oppervlakte-actieve stoffen? Welke toepassingen zijn de drijvende kracht achter hun ontwikkeling? Hoe was het ValBran-project innovatief?

Alle antwoorden zijn te vinden in ons online rapport, beschikbaar in het Frans en Nederlands op https://www.wheatbransurfactants.eu/

Objectief en doelgroep

Deze publicatie, gecoördineerd door ValBiom[2],  is een geïllustreerde maar niet-uitputtende samenvatting van de onderzoeksresultaten van het project. Ze is hoofdzakelijk bedoeld om de tijdens het project geïdentificeerde en gesensibiliseerde bedrijven en industriëlen, alsook de wetenschappers in dit gebied en de beleidsmakers, te informeren.

Originaliteit en belang van het project

Wereldwijd vertegenwoordigen de biologische oppervlakteactieve stoffen momenteel slechts een heel klein deel van de markt van de oppervlakteactieve stoffen. Maar deze markt krijgt alle aandacht van industriëlen en begint terrein te veroveren. Dit blijkt uit het enthousiasme van de ongeveer 50 bedrijven die zich voor het evenement hebben ingeschreven.

Het ValBran-project wil de in tarwezemelen overvloedig aanwezige polysacchariden (cellulose en hemicellulose) valoriseren onder de vorm van oppervlakteactieve moleculen.

Het innovatieve karakter ervan hangt samen met de ontwikkeling van een biotechnologieproces en het gebruik van enzymen om niet alleen de suikers te fractioneren, maar ook om oppervlakteactieve stoffen te ontwikkelen en te functionaliseren. Het doet een beroep op een hele resem van processen en in het bijzonder op scheidings-/zuiveringsprocessen om nieuwe, orginele structuren te ontwikkelen voor toepassingen zoals voeding (levensmiddelenadditieven), schoonmaakmiddelen, cosmetica maar ook fytosanitaire producten.

De beoordeling van de eigenschappen van de biologische oppervlakteactieve stoffen uit het project heeft hun belang aangetoond voor diverse toepassingen. Dit belang werd bevestigd door tests van verschillende bedrijven (ARD in Frankrijk, Sopura en Nuscience in België) in verschillende formuleringen.

Inhoud

  1. De groeiende belangstelling van consumenten voor duurzame oppervlakteactieve stoffen

Biologische oppervlakteactieve zijn uit hernieuwbare grondstoffen gemaakt. Hun lage ecotoxiteit en hun biologische afbreekbaarheid waardoor ze interessante alternatieven zijn voor de mens en het milieu.

Met een dubbelinterview van Jacky Vandeputte, Pôle Industries & Agro-Ressources en Frédéric Warzée, DETIC ; en een interview van Dr. Boris Estrine, Agro-industrie Recherches et Développements

  1. Het hoge potentieel van de valorisatie van tarwezemelen

Naar schatting bedraagt het percentage zemelen dat tijdens het vermalen van tarwe in theorie vrijkomt en voor verschillende toepassingen kan worden gebruikt tussen 15 en 25%.

Met een interview van André Tonneaux, BioWanze

  1. De groene chemie en witte biotechnologieën

De groene chemie ontwikkelde zich sinds de jaren ‘90 maar het concept van groene chemie werd geïntroduceerd in 1998. Sindsdien hebben de groene chemie en witte biotechnologieën enorm aan populariteit gewonnen.

Met een interview van Frédéric Warzée, DETIC

  1. De originaliteit van het project: de enzymatische synthese van alkylglycosiden en suikeresters

Om bij te dragen aan de ontwikkeling van biologische oppervlakteactieve stoffen heeft het ValBran-team de mogelijkheid bestudeerd om moleculen met een hoge toegevoegde waarde te produceren op basis van suikers uit zemelen

  1. Van laboratoriumschaal tot industriële schaal

Om de technisch-economische levensvatbaarheid van de processen aan te tonen, moeten er op pilootschaal tests worden gepland.

Met een interview van Dr. Boris Estrine, Agro-industrie Recherches Développement

  1. Economische rentabiliteit van processen: een belemmering voor het gebruik van biologische oppervlakteactieve stoffen?

“Momenteel blijven biologische oppervlakteactieve stoffen nicheproducten wegens hun beperkt concurrentievermogen in termen van kosten ten opzichte van conventionele producten. “ F. Warzée, DETIC

  1. ValBran: naar een “zero waste” valorisatie van tarwezemelen?

De resterende tarwezemelen uit het proces kunnen echter interessant zijn voor diervoeder.

Met een interview van Stefanie Verstringe, Nuscience Group

  1. Vooruitzichten en continuïteit van het wetenschappelijk onderzoek

Een validatie op een hogere TRL-schaal is nu noodzakelijk om zich te richten op een industriële ontwikkeling.

  1. Het projectteam

De bio-economische sector heeft in de Grand Est en Hauts-de-France regio’s, Wallonië en Vlaanderen een sterk momentum beleefd. De 9 partners van het project hebben deze dynamiek versterkt dankzij hun samenwerking gedurende 4 jaar.

  1. De financiering van het project

Het ValBran-project wordt gesteund door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, de Regio Grand Est, Wallonië en de Provincie West-Vlaanderen.

Dit grensoverschrijdende document werd opgesteld door:
  • Caroline Rémond, projectleider, Université de Reims Champagne Ardenne, INRAE, FARE, UMR 614, chaire AFERE, 51686 Reims, Frankrijk.
  • Richard Plantier-Royon, Institut de Chimie Moléculaire de Reims, CNRS UMR 7312, Université de Reims Champagne-Ardenne, 51687 Reims Cedex, Frankrijk.
  • Lauranne Debatty, publicatiecoördinator, ValBiom vzw, 5030 Gembloux, België.
  • Lola Brousmiche, ValBiom vzw, 5030 Gembloux, België.
  • Magali Deleu, FRS-FNRS, Université de Liège, Gembloux Agro-BioTech (LBMI), Gembloux, België.
  • Catherine Sarazin, Université de Picardie Jules Verne, UMR 7025 CNRS Génie Enzymatique et Cellulaire, 80 039 Amiens Cedex, Frankrijk.
  • Éric Husson, Université de Picardie Jules Verne, UMR 7025 CNRS Génie Enzymatique et Cellulaire, 80 039 Amiens Cedex, Frankrijk.
  • Stefaan Serlet, Inagro vzw, 8800 Rumbeke-Beitem, België.
  • Martínez García Marta, VITO, 2400 Mol, België.
  • Winnie Dejonghe, VITO, 2400 Mol, België.
  • Yamini Satyawali, VITO, 2400 Mol, België.

Dankwoord

Dit dossier werd mogelijk gemaakt dankzij de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), de Regio Grand Est, Wallonië en de Provincie West- Vlaanderen.

Bij het schrijven konden de auteurs gebruik maken van verschillende wetenschappelijke hulpbronnen (zie Bibliografie) en hebben ze advies gevraagd aan externe bijdragers. Ze bedanken in het bijzonder:

  • André Tonneaux, Productieverantwoordelijke bij CropEnergies AG.
  • Dr. Boris Estrine, Verantwoordelijke ARDchemiemarkten en WHEATOLEO-technologie bij Agro-industrie Recherches et Développements.
  • Frédérick Warzée, Head of Communications & Corporate Sectoral Sustainability bij DETIC.
  • Jacky Vandeputte, Wetenschappelijk Directeur en Verantwoordelijke voor Innovatie in de Bio-Economie bij IAR – De bio-economie cluster.
  • Stefanie Verstringe, Laboratoriummanager bij Nuscience.

[1] In totaal hebben 148 mensen zich ingeschreven voor het webinar, voornamelijk industriëlen en wetenschappers uit de regio Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen. Op 2 december volgden 107 mensen het webinar live.

[2] Het ValBran-consortium heeft alles in het werk gesteld opdat de informatie in dit document zo actueel, volledig en getrouw mogelijk zou zijn. Het consortium is op geen enkele manier aansprakelijk voor het exclusieve gebruik van deze informatie en voor de gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien.

[3] IAR is de Franse bio-economie cluster, actief in Europa en internationaal.

[4] DETIC is de Belgisch-Luxemburgse vereniging van producenten en distributeurs van cosmetica, schoonmaakmiddelen, onderhoudsproducten, lijmen en mastieken, biociden en aerosolen.

[5] Als deskundige in de chemische extractie van plantaardige eiwitten en proactief in de valorisatie van bijproducten, werkt het Franse bedrijf ARD (Grand Est) voornamelijk op akkerbouwgewassen, speciale gewassen, agro-industriële bijproducten (o.a. tarwezemelen) en oogstresten. Afhankelijk van de gebruikte processen en de plant kunnen de verkregen producten in verschillende sectoren worden gebruikt.

[6] BioWanze is de grootste producent van bio-ethanol in België. De biobrandstof is echter slechts een deel van het duurzame karakter van de activiteit. Deze bioraffinaderij produceert, dankzij de ontwikkeling van innovatieve processen, gluten, ProtiWanze®, groene meststoffen en vezels van zemelen. De fabriek zorgt voor haar eigen energievoorziening dankzij een prototype biomassaketel die uniek is in de wereld. BioWanze produceert en verdeelt producten met een hoge toegevoegde waarde en kwaliteit voor levensmiddelen en diervoeder, alsook voor de landbouw.

[7] Binnen de Royal Agrifirm-groep, biedt het bedrijf Nuscience, gevestigd te Drongen in België, een assortiment nutritionele oplossingen aan via Nutrition4U (voeder voor jonge dieren, gepersonaliseerde voormengsels en hoogwaardige concentraten) en Health4U (innovatieve en functionele levensmiddelenadditieven).

Verslag van het slotwebinar van het Interreg ValBran-project: verspreiding van de resultaten

Project partners